Een almaar groeiende chronologische catalogus van mijn beelden.
Onder veel beelden een gedicht,
bij wijze van bijschrift.
Hier deel 1
Alle werken zijn te koop, tenzij anders vermeld.
Prijzen op aanvraag: pp@ppverroen.nl
Overzicht
Huilende madonna
zij traant
het hart hol
de schouders gebogen
alsof het de wind
maar verdriet verwaait niet
niet de mantel bolt
maar het hart krimpt
haar desondanks
glad zachte vrouwenlichaam
als het de smart herinnert
van toen
zijn afwezigheid
02-03-2020 Voor Germaine
Rust
rust leunt langzaam
weerstaat de druk
keert de rug naar
herinnerde jachtigheid
een groeigeluk
volwassen nu
de nakomelingen
vroeger volbracht
03-2020 Voor Frans
De kus
neigend naar samen
twee vormen
tussenruimte leunt
tegen verwachting
van aanraking
slechts vormbaar
als even ervoor
te zien was
03-2020
Omzien in wrok
de blik tordeert
vierkante wrok
hoekige holte
strak en koppig
leunt verzet
tegen de zacht
vullende herinnering
03-2020
Verknocht hoofd
in het hoofd
van de verknochte man
zwellen de holten
onoverbrugbaar tussen
de knoesten van toen
zijn mond verteert stom
tot een groef in de tijd
zijn blik naar binnen
ongericht ziet hij
slechts terug
tot waar het vroeger
begon te sterven
03-2020
Moeizame relatie
gaten in de conversatie
huiverige stilten
hij wendt zich af
van de holle verstomming
beelden van tocht
maar zij grijpt
haar tentakels
een bidsprinkhaan
neigt al het hoofd
haar kaken de mond
die ooit gaten stopte
in wat hun leven
niet meer zal zijn
03-2020
Donkere blik
het oog poogt
de blik priemt
zoekt een nuance
volgt een kronkel
willekeurige weg
vergeten gedachte
talloze tinten bruin
mateloze melancholie
verwrongen levenslust
ergens vlakke glans
03-2020
Het beest in mij
temt niet
de lome lust tot zijn
ruggengraatloos
desintegreert de kop
geometrische gaten
onttrekken de brul
hapjes uit machtige manen
herinnering aan zon
aan ruimte
al de ruimte die er was
04-2020
Persoonlijkheid
tijd verwaait persoonlijkheid
slijt groeven
nerven van vroeger
jaren gegroeid
weer in beeld als
plakken herinnering
doelloos gewapper
tegen de wind
04-2020
Abrupte dans
tragische tango
tot last van hem
want voor haar
want hij zou toch
intiem neigen
tot de ander in hemzelf
boort gaten in zijn verlangen
toegangspoorten tot
haar herinnering
aan zijn lust
04-2020
Debat
de gaten
betogen ronding
de vlakken
vullen blokken
zwakke echo’s resoneren
kubistisch gelijk
verontrust
grijpt zij mijn hand
04-2020
Paaldans
routine zwiert
holte en barst
nerf en knoest
oude takken
stramme zwaai
splitst de paal
doorzien door wie
ook toen begeerde
en straks weer
04-2020
Torderen
gestaag tordeert geheugen
segmenteert beleving
neigt ongemerkt
reumatisch star
de gebogen rug
van weleer het leven
flexibel flakkert
nog even de herinnering
alles weer mogelijk
04-2020
Sprong
springt het paard
buigt de ruiter
voorover
versteent de geschiedenis
sedimenteert de herinnering
splijt het hoofd
vermolmt de rug
stilt de tijd
ferm beeld
lyriek van ons verhaal
04-2020
Ridder monocle
priemende blik
door niets gekeerd
koddig veertje
op zijn triest kuras
verhouten branie
ingekeerde blik
op zwarte holtes
ergens een gepolijste baan
van trots
verder
kronkels schaamte
stulpende teloorgang
en nergens een paard
05-2020
Wonderbaarlijke schelp
geheugen de zee
weemoed de einder
stilte het ruisen
golfslag slijpt gaten
strand vult zand
tussen zijn vingers
weg stroomt de tijd
van leven
resten wat knoken
en klotsende echo’s
van een hartslag
05-2020
Liggende vrouw
loom leunend bed
van brosse steen
voor haar harde lijf
dat meer zegt
dan een lijf
van steen
van wellust
in ogen die zien
in de lach
dat de steen
die verbeeldt
05-2020
Twee vrouwen
reciproke lust
zachte holten
neigen naderen
gepaste afstand
fluistert en wrijft
en zucht zich
tot elkaar
totdat stenen sokkels
hen onverbiddelijk
stuiten
05-2020 Cadeau Laura 16-09-2020
Medusa
kronkelen haar slangenkoppen
chtonische wortels
keren de zon
verstenen licht
schele lens
van haar schoonheid
Perseus de kunstenaar
schenkt Athene de wijze
haar spiegelend schild
ketst mijn gevleugelde woorden
hybris van Bellerophon
venijnige steekvlieg
vergaloppeer ik mij
05-2020
Pegasus
geboren uit
Medusa’s bloed
verstart mijn beeld
spiegelen de goden
vaderlijk de zee
dichters vleugels
naar de Olympus
woorden galmen kalm
door de dalen
resoneren lang
door zijn holten
echoënde vergetelheid
zo triest zijn blik
snuift hij zacht
06-2020
Oud totem
aangespoeld uit
een tijd nabij
koddig maar
in zand begraven
door eeuwen die
hem eer bewezen
angst zagen in
zijn wrange grimas
wreed voor wie
in hem
het beeld aanbaden
zoenoffers lang
vergaan
oud nut gerijpt
tot een beeld
06-2020
Verovering alsof
Jan Klaassen
jaagt gierend
Katrijn na
of geciseleerde wajang
gestileerde epiek
van brave helden
en prinsessen schoon
of twee puistige pubers
pak me dan
pokdalig gegiechel
of verbeelding van de spanning
tussen gladde nerven
en knoestige bast
en een welhaast
grafische lijn haaks
op een vierkante steen
doet alsof
06-2020
Minnaars van weleer
geil als een beer
is hij geweest
en zacht als boter
was zij kneedbaar
telkenmale als
zij betraden
wat gebleven is
haar liefde voor
zijn dorrende geslacht
zijn liefde voor
haar ingeklonken groef
teder ruisend
de lakens van hun echtelijk bed
nog immer het altaar waarop
zij elkaar hun levens
wederkerig offerden
06-2020
Zeus
ontsnapt aan de vraatzucht
van de vader
dankt hij met zijn donderkeil
de cyclopen
niet de titanen
vraten de gaten
in zijn heerschappij
maar
verval van het gezin
verkruimelde de eed
klinkt een vlaag
door de lacunes
in zijn allengs
minder heldere schichten
helder orgelende
melodische onmacht
vruchteloos star beeld
06-2020
Zoon en vader
sleept zijn tred
kromt nog de rug niet
neigt tot vallen
waar stap voorzien
door vader
reikt de zoon
tot houvast aan
korzelige zelf
standigheid die
scheef schever
nadert tot liggen
nadert tot eindigheid
nadert tot de zoon
de vader
06-2020
Twee kwallen
getweeën pulsend
groot de zee
erlangs de dode kust
spoelen ze samen aan
spoelt de zee ze uit
hun element
sierlijk nog
samen schuivend
ooit ondeelbaar
straks de huiver
van twee kinderen
spelend in het zand
08-2020
Moeder en dochter
kromt de navelstreng
neigt de moeder
vol liefde naar
de dochter die
afgeleid door
een bloem
een vogel
die jongen
niet zozeer
zich afwendt
maar de wereld
trekt
en geen herinnering nog
aan straks het kind
uit haar
09-2020
Ode aan G
doet het beeld voorkomen
dat het maakbaar is
met elegant gemak
schept zich vorm
voor gevoel dat
zich verbeeldt
zich uit te drukken
in nerven
in zaagsneden
in hout op steen
maar leeg sijpelt het
daartussen
als loze letters
van een woord
dat tracht
wat niet te trachten is
wat slechts kan ontstaan
en duren kan
voortduren
09-2020
Uilskuiken
met precies de blik
lijkt het
van moeder minerva
kijkt het onbeholpen
uit donspluizige
veren
neer op wat
niet zozeer krioelt
maar zich verhoudt tot
de hoge tak
waarop het dommelt
rust en soezig uitziet
naar
de jacht
hoor
daar ritselt al
een muisje
09-2020
Erotiek
zoals hij staat
zijn stoerheid
robuust en
zeker teder
ligt daar
wulps en glad
zij in
afwachting van
hem die haar
wachten
zal vullen
met zijn drang
zijn ongeduld
bedwingt
haar tergend
liggen
09-2020
Dementie
zich traag
maar gestaag
in de gaten verliezende
herinneringen aan
beelden van
fragmenteert toch
soms even
een flard van
een narratief
gekoesterd als
op een vloerplank
bedwongen vergetelheid
09-2020
MIMOMA
zie niet dit
mini museum of modern art
en zie niet
de wereld in een kiezel
of zoiets, maar zie
vorm
zo vorm
dat alleen
verbeelding ziet
waar schoonheid
op verre stranden wacht
eeuwen later
rapende vingers
hongerig naar
vorm om de vorm
kiezels
van het strand
09-2020
Omhelzing
doorzien dat niet
hij teder
maar beslist
haar middel omvat
en zij opkijkt
naar hem
want als één
zijn zij
gegroeid
het was
de verbeelding
die dwong tot
twee zich verhoudend
en dat alleen
om de vorm
om het beeld
loze inbreuk van worden
op wat al was
09-2020
Vergeten wandelaar
zo lang al
loopt hij
dat is opgelost
waarvandaan en
ook waarheen
flarden resten
wel van wie
en zelfs van
waarom
gespierd zijn benen
ferm zijn tred
groet hem beleefd
om zijn route
die hij leeft
09-2020
Gozer
stevig op de benen
de borst al
behaard maar
onzekere houding
semi nonchalante blik
het hoofd neigt star
een pose maar
de greep is er al
die van de man
die verlangt
de dans
met zijn meissie
te leiden
09-2020
Ontheemd
knellen zij
hun kinderen
in dit wrang
tableau vivant
van hun vlucht
een terugtocht
vergeefs daarheen
weg van daar
op weg naar
een weg naar
maar naar waar
waar geborgen
09-2020
Morsige man
wat hem
niet vergund
zwol
in verlangen
tot proporties
zo grotesk
gloeiend uithangbord
zijn gezwollen
hunkering naar
genegenheid
09-2020
Zeilen
kruist de ruime
de scherpe koers naar
de haven
zopas verlaten
weerkerend
de uitgevaren
de zekere koers
het tij berekend
op de maan
als de vrouw
als de liefde
verwacht in
die haven
waarnaar de koers
al vastligt
wacht zij
09-2020
Loef
door zeil
gebogen krachten
vaart het schip
in de kajuit
schipperend
neemt de wind
toe per
broederlijk geheven glas
trekken golven
het anker los
tot drift van
geborgen verhalen
naar de havens
van weleer
voor mijn broertje 09-2020
Naïef
haar warme
ronding en
haar oog
zo niet ziend
zo open
erin gezogen
blikken keren
nooit weerom
haar vormen
gesuggereerde richting
beseft zij niet
ziet hij wel
met lede ogen
al haar wulps
zich van hem
af bewegen
herinnerd aan
voorbij
02-2020
Zeekoe met kalf
duwt de koe
haar grote zachte
warm genegen
moederneus teder
tegen haar kalf
gesneden uit
haar lijf
maar niet
haar ziel
draait het kalf
rondjes om
cirkels om
grote bogen om
haar tot
die niet meer raken
aan haar neus
haar nog zo warme
moederneus moederziel
09-2020
Bekvechten
de scherpte van
verhit debat
sleet niet ondanks
steeds meer
herinnering
milder niet
hun standpunten
wankeler wel
hun staan
gretig bijtend in
elkaars meningen
weerstaan zij
de tand des tijds
vaster dan
hun zwak betoog
hun bevende hand
zou billijken
doorstaan zij
ook elkaar
09-2020
Bergwandeling
zij heeft meer
moeite met
de helling dan
zijn zekere
tred rechtop
zij praat meer
dan hij nog
luistert naar
de beek waarlangs
zijn leven
zijn gelukkige
leven loopt
met haar die
zich zeggende
verzekerd weet
van zijn goedkeurende
knikje en
een hand soms
op haar schouder
09-2020
Herfst
zelden valt
blad zo
mooi zo
rechtop zo
parallel
geordend als
zijn denken
zijn dwangmatig
ordenende
strijd tegen
het somber
het vochtig
het vallend
blad
meestal valt
blad nat plat
ongezien de
warme herfstkleuren
gedacht in
grauwe tinten
te vroeg
vallende avond
09-2020
De schildknaap
nog geen baard
draagt diep in
de jas gedoken
zijn kin
nog geen strijd
in zijn blik
die streep
zoekende
naar waar
een slagveld
ergens toch eens
van hem
de man zal maken
die zijn droom
zich verbeeldt
10-2020
Grandeur (tristesse)
die grote volle
zijden shawl
het vosje om
de mantel bont
grande dame
van weleer
ontpel
alle dierenvel
rest een karkas
van herinnerde
overdaad
de minzaam
zwaaiende groet
door niemand meer
gezien zwaait
een vroeger
uit dat
lang geleden
afscheid nam
10-2020
Zijn meissie
mooi nee
maar haar gozer
trotst haar als
de pauw die
zij zich kleedt
haar kirrend
plezier zwiert
met hem
die haar
leidt
de onbeholpen dans
die haar
leven zal zijn
10-2020
Vis
daar zweeft
de vis in
leegte die
geen water
geen richting
geen beweging
niets is
onder hem
boven hem
noch rondom
nergens
een uitweg
te bedenken
hapt zijn ooit
machtige muil
naar water om
te kunnen
zeggen
10-2020
Geschoten olifant
oh zij die
voor het schot
zo machtig bewoog
als een zware
nevel valt
het doek
uit de plooien vloeit
de kracht uit
haar bestaan
rest vorm en
trage massa
zie de tragiek
in haar lege
blik op de
oneindigheid die
haar verbeeldt
10-2020
Mening
als een grote
mond
met een kam
als een haan
als een bijl
zonder schacht
losgeslagen vlucht
vooruit met
de blik
verlangend naar
een verzonnen
vroeger dat
heden klievend
zich bruut naar
een gewaande
toekomst
een weg baant
10-2020